top of page

Het Scheppingsverhaal van Eth, deel 10: De Vulkaan van Mooi-Vallei



De storm was eindelijk gaan liggen in het Land van Vuur en IJs. De lucht was vol geweest van rook en as, maar de wind had het weggeblazen. Een paar dagen geleden was de Vulkaan van Mooi-Vallei uitgebarsten.

Door de lucht zweefden gieren op zoek naar dieren die het natuurgeweld van de afgelopen dagen niet hadden overleefd. Annbi, de Koningsgier had zich tegoed gedaan aan de resten van Rendier. Annbi boog haar hoofd en vouwde haar vleugels in een gebed aan Grote Geest. “Dankjewel voor deze maaltijd. Dankjewel voor de opdracht die je ons hebt gegeven om de overblijfselen van anderen op te ruimen.” Annbi voelde zich trots dat Grote Geest haar en haar familie deze belangrijke taak had toevertrouwd, zodat zij konden voorkomen dat andere dieren ziek zouden worden of zouden sterven.

Een paar jaar geleden had ze zich aangesloten bij de Stam van Eth en ze was nu zelf zo ver om leraar te worden. Net als Kadra, de Hagedis. Kadra paste de lessen van Eth al toe binnen de Holen van Reps en ook zij was klaar om leraar te worden.

 

Annbi was meegereisd met de Stam van Eth en na vele omzwervingen waren ze aangekomen in het Land van Vuur en IJs waar de vulkaan was uitgebarsten.

Een paar dagen na de uitbarsting was de hele Stam bijeengekomen om te luisteren naar Eth, die voor ging lezen uit het Grote Orakelboek om te helpen zingeving te geven over het natuurgeweld dat had plaatsgevonden. Het Orakelboek was het enige overblijfsel uit het Land van Mu.

“We gaan door de poorten van de Mooi-Vallei waar het verzwolgen Land van Mu herrijst als een fontein, als een vreugdevuur, deels vernietigend, deels leven gevend. Dood en geboorte in hetzelfde moment. De bedoeling hiervan is om het bewustzijn te brengen dat alles één is en dat alles altijd in beweging is. Dood en vernietiging bestaan niet want energie gaat nooit verloren. Energie stroomt, beweegt, vloeit…” las Eth.

“Dat klopt,” dacht Annbi. “De energie van de dieren die zijn gestorven doet ons leven. Wij zijn voeding voor elkaar en voor Moeder Aarde. Samen zijn wij één.”

Eén van de andere dieren stond op. Hij keek boos en geschokt en zei: “Maar Eth, het is toch verschrikkelijk wat hier gebeurd is en jij hebt het over een vreugdevuur!”

Eth knikte begripvol en legde uit dat de wedergeboorte van het Land van Mu in Het Land van Vuur en IJs al heel lang gaande is. “Deze creatie gaat nog steeds door. De recente vulkaanuitbarsting heeft weer een deel van het Land van Mu uit de diepte doen herrijzen, dat is de vreugde van wedergeboorte. Ook de dieren die hierdoor zijn gestorven zullen herboren worden in vreugde.” Na een moment gezwegen te hebben, vervolgde ze: “Goed en kwaad zijn van het ego. Het ego heeft dualiteit nodig om onderscheid te kunnen maken tussen dag en nacht, tussen verleden en heden, tussen goed en kwaad, maar uiteindelijk bestaat er alleen maar dit moment, waarin alles één is en alles goed is, als je dat woord al zou willen gebruiken.”

 

Kadra fluisterde tegen Hager die naast haar zat: “Ik heb dit gedroomd. Voorbij de plaats van tijd en ruimte zijn visioenen die van verre komen en ik heb deze vulkaanuitbarsting gezien in mijn dromen. Ik heb het Land van Mu gezien dat verzwolgen werd, ik heb het Land van Vuur en IJs gezien waarin Mu herrijst. Ik heb het in mijn dromen gezien, precies zoals het in het Grote Orakelboek is beschreven.”

Hager, het Paard,  keek haar aan en vroeg: “Was jij ook in Mu?”

“Ja,” antwoorde Kadra.

“Wie was jij daar?” vroeg Hager.

“Ik was daar Raaf, ik was daar Ekster, ik was daar vele dieren en ik ben ze nog steeds.”

“Dus terwijl wij hier zitten ten tijde van de herrijzenis van Mu ben jij Hagedis en tegelijkertijd ben jij Raaf en Ekster en vele andere dieren.” Hager lachte: “Herken je dat jij heel veelzijdig bent?”

“Ja, nu je het zegt. Wat grappig, dat had ik nog niet zo gezien.”

“Dus als jij zo veelzijdig bent en je hebt al die eigenschappen, wie ben je dan als al deze eigenschappen samenkomen?

Kadra keek Hager verbaasd aan. Haar grote ogen gingen staren en langzaam, als in trance stond zij op en in haar zag Hager alle dieren die er ooit bestaan hebben en ooit zullen bestaan. Ze keek toe hoe Kadra naar voren liep en haar handen uitstrekte naar Eth en in dat ogenblik versmolt Kadra met Eth. “Ik ben Schildpad, ik ben Hagedis, ik ben Raaf, ik ben Ekster, ik ben Eekhoorn, ik ben Mier,“ zei Eth. Ik ben vielfalt, ik ben ieder ander en ik ben Eth allemaal in hetzelfde moment. Ik ben zowel in het Land vanMu als in het Land van Vuur en IJs. Ik ben me als Eth alleen bewuster hiervan dan jullie. De meesten van jullie weten niet dat jullie ook mij zijn, alhoewel Kadra soms heel dichtbij komt in haar dromen. Als Eth ben ik me wel bewust van al mijn delen die allen op hetzelfde moment bestaan.”

 

Er ontstond geroezemoes onder de dieren en enkelen zeiden dat ze het niet begrepen.

Eth glimlachte en zei: “Dit is ook moeilijk te begrijpen, het gaat voorbij tijd en ruimte en voorbij de dualiteit van het ego. Soms moet begrip rijpen. Een volgende keer zal ik hier meer over uitleggen.”

 

Rodu liep naar Eth toe, pakte haar hand en zei: “Jij bent mijn koningin en ik ben jouw koning en tegelijkertijd zijn wij één. Dankjewel dat je ons helpt bewust te worden en jouw kennis deelt en de verspreiding hiervan mogelijk maakt.”

Samen met de andere dieren liepen zij tussen de lavastromen door naar de voet van de vulkaan van Mooi-Vallei. Zij bogen allen en dankten de vulkaan.

 

En Grote Geest zag dat het goed was.

 

Recente berichten
Uitgelichte berichten
Search By Tags
bottom of page